Tentoonstellingen

Domburgse Koppen

Vanaf 17 december sieren 21 door de Stichting Stad Domburg 800 Jaar bijeen verzamelde Domburgse Koppen de muren van De Galerij van het MTVP Museum Domburg.

Domburgse Impressies

In De Zaal van het museum zijn indrukwekkende werken van 8 fotografen te zien die zich lieten inspireren door bepaalde facetten van 800 jaar Domburg met de foto als kunstvorm.

Marmer op Belgisch hardsteen
Marmer op Belgisch hardsteen
Blok Belgisch hardsteen
Blok Belgisch hardsteen

Van 19.03.2023 t/m 25.06.2023

MarieTak Uitnodiging Sweet Harmony

Met Jackie Bongers, Ineke de Brouwer, Johan Elenbaas, Rose de Groot, Charlotte Houwing en Michiel Paalvast

Van 03.07.2022 t/m 12.03.2023

Dat de Nederlandse Jo Koster en de Duitse Dora Stetter beiden aan verschillende Europese kunstenaarskolonies verbonden zijn geweest, komt duidelijk in hun werk tot uiting. In een prachtig overzicht van onder meer in Domburg, Staphorst, Heeze, Knokke en Ahrenshoop ontstane schilderijen en grafiek worden de verschillen en overeenkomsten tussen hen getoond.

Met Jo Kosters werk als leidraad volgt de Zomertentoonstelling 2022 van het MTVP Museum Domburg de ontwikkeling van twee traditioneel begonnen kunstenaressen, waarbij de ene zich vooral in Frans neo-impressionistische en de andere zich vooral in Duits expressionistische zin ontplooide. Stug volhardend en stoer verwerkend; ofwel: De weg was stug maar de vrouwen waren stoer!

12 sept. 2021 t/m 24 april 2022 – verlengd t/m 19 juni 2022

De tentoonstelling De Onthulling. Kennismaking met een collectie brengt de bezoeker van het MTVP Museum Domburg oog in oog met belangrijke werken uit de Europese collectie schilderijen die wordt beheerd door het ICEAC, het International Centre for the Research and Documentation of European Artists’ Colonies in Domburg.

Maurice en Sárika Góth, Jeanne Bieruma Oosting, James McNeill Whistler, Herman Heijenbrock, Pieter de Josselin de Jong, Rik Roland Holst, Willem Witsen, Marius Bauer, Otto van Rees, Jan Sluijters, Paul Gabriël, Willem Roelofs, Théophile de Bock, Vilmos Huszár, Bram van Velde, Jan Wiegers, Remko Watjer, Max Liebermann, Paul Müller-Kaempff, Heinrich Vogeler, David en Pieter Oyens, Charles Tschaggeny, Edgard Farasyn, Emmanuel Viérin, Maurice Denis, Vanessa Bell, Emil Nolde, Max Pechstein, Karl Schmidt-Rottluff, Wassily Kandinsky, Franz Marc, Erich Heckel, Lyonel Feininger, Adolf Hölzel, Kurt Schwitters, Carry van Biema, Ida Kerkovius, Hannah Höch, Oskar Kokoschka en Julia Maurer.

Verslag tentoonstelling in Tableau

5 juni t/m 5 september 2021

Een wervelende fotopresentatie met werk van Danny Bastiaanse, Christiaan Bonebakker, Eric-Jan Broedelet, Joachim Hofmann-Göttig, Jos Hugense sr., Jos Hugense jr., Jan de Jonge, Wout Kole, Cees Maas, Peter Jan Margry, Vincent Mentzel, Ko Jan Provoost, Renée Roukema en Piet van Sluijs.

Een keuze van Vincent Mentzel en Francisca van Vloten

Zo’n 150 foto’s van 14 bevlogen fotografen. Van verstilde momenten en drukke activiteiten, van besloten plekjes en weidse uitzichten, van Domburgers en badgasten, van zee en land, Manteling en dorp – en van piepklein tot groot.

18 juli t/m 1 november 2020

Het MTVP Museum Domburg presenteerde Domburgse topstukken uit de collecties van het Museum en het ICEAC Domburg aan de zaalmuren die terugkwamen in panoramadesigns van Lisette Huizenga in het midden van de Zaal * met een fotografische biografie van de kring rond Toorop en Mondriaan in de Galerij plus uitleg in de vitrines en een verrassende Toorop- en Mondriaan animatie.

Tijdens de lerarenopleiding en vervolgens de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg volgde de ambachtelijk geïnteresseerde Leendert Houtekamer (1956 – 2020) al zijn eigen weg. Hij specialiseerde zich in het maken van portretten, boetseerde in klei en legde zich toe op keramiek, op het hakken in steen en het gieten in brons. In een latere fase koos hij voor gips, vaak zonder kleur omdat ‘de serene uitstraling van het wit’ hem beter beviel. Veel koppen ontstonden – vooral van vrouwelijke modellen – en geleidelijk ook steeds meer ‘lichaam’, met een voorkeur voor modellen uit andere culturen. Een voortdurende zoektocht naar eenvoud binnen de menselijke verschijningsvorm, die vaak leidde tot verstilde, ingetogen beelden.

EEN WEERZIEN MET OUDE VRIENDEN

Het MTVP Museum Domburg opent het jaar 2019 met enkele oude bekenden. Gerda Rutters (Geertruidenberg, 1946) en Ollo Feenstra Echt, 1959) hebben allebei met beelden meegedaan aan de groepstentoonsteling Trekvogel-artisten en overblijvers, die in het voorjaar van 2003 in het MTVP museum plaatshad. Een herinnering aan die tentoonstelling staat in de café-ruimte van het museum, de monumentale kop van een Zeeuwse vrouw uit 2002, door Gerda uitgevoerd in aluminiumcement. Voor Gerda Rutters’ beelden is zowel de klassieke Griekse en Romeinse beeldhouwkunst als het Vlaamse expressionisme een inspiratiebron. Uit een deel van haar verrassende schilderijen spreekt eveneens een monumentale benadering en uit de reeks landschappen en luchten komt haar verwantschap met en liefde voor het Zeeuwse land, waar zij vanaf 1954 woont, naar voren.

DE VOORJAARSTENTOONSTELLING 2019
TOELICHTING DOOR FRANCISCA VAN VLOTEN

Dames en heren,

In 2003 brachten wij de tentoonstelling Trekvogel-artisten en overblijvers, waaraan 13 kunstenaars uit Nederland en België deelnamen. Beeldhouwers en schilders. Onder de beeldhouwers bevonden zich Gerda Rutters en Ollo Feenstra.

Met veel plezier vertel ik u dat de Voorjaarstentoonstelling van dit jaar is gewijd aan het monumentale werk van Gerda Rutters en dat de fantasierijke beelden van Ollo Feenstra vanaf nu tot begin november een plaats hebben gekregen in de museumtuin.

Ollo werd opgeleid aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Eeklo, België. Zij woont sinds 30 jaar op Walcheren; de invloed van het Zeeuwse land komt regelmatig in haar werk naar voren. Daarnaast behoren tot haar belangrijkste thema’s de menselijke beweging en dieren. In de tuin kunt u daar treffende voorbeelden van zien.

Gerda Rutters, dames en heren, heeft zich de afgelopen decennia niet alleen als beeldhouwer maar ook als schilder gemanifesteerd.
Voor haar beelden is zowel de klassieke – Griekse en Romeinse – beeldhouwkunst als het Vlaamse expressionisme een inspiratiebron. Maar een monumentale benadering spreekt ook uit haar schilderijen, uit een aantal bijzondere portretten bijvoorbeeld en een reeks luchten en landschappen, die u zo direct in de zaal kunt zien en die een grote verbondenheid met het land van Walcheren weergeven. in haar abstracte composities speelt de vlakverdeling de belangrijkste rol, het zoeken naar evenwicht.

In een ritmisch samenspel van vormen lijkt Gerda als beeldhouwer én als schilder uiteindelijk vooral te zoeken naar de essentie van de materie. Dat verlangen naar een doorgronding van de textuur kan men ook terugvinden in haar constructies – uit eerlijke materialen opgebouwde objecten, die niet zelden in een stapeling van dat materiaal de gedachte erachter weergeven.

En zo heb ik ook geprobeerd deze tentoonstelling op te bouwen, als een compositie die recht doet aan de verschillende aspecten van Gerda als kunstenaar en hun achtergrond.

Gerda Rutters woont vanaf 1954 op Walcheren. Haar opleiding kreeg zij van de beeldhouwer Peter de Jong aan het Zeeuws Instituut voor Kunstzinnige Vorming, in Middelburg, en van zijn collega Rudi Rooijackers aan de Vrije Academie in Den Haag. Daarna volgde zij nog cursussen in Rotterdam en in Tilburg.

Niet alleen Ollo Feenstra en Gerda Rutters zijn voor de tweede keer present in het museum; ook Elsbeth Etty, die vandaag de tentoonstelling opent, is hier voor de tweede keer zó aanwezig.
De eerste keer was in 2009, bij de tentoonstelling Een tere stilte en een sterk geluid, waarin een beeld werd gegeven van de vrouwen die op de Domburgsche Tentoonstellingen van een eeuw geleden hebben geëxposeerd, en nu is het opnieuw een tentoonstelling van een sterke vrouw – en de tuin meegerekend van twee sterke vrouwen – die ook nog en wederom door een sterke vrouw wordt geopend.

Centraal in de Voorjaarstentoonstelling staat Gerda’s beeld Echtpaar in de trein, naar het gelijknamige gedicht van Willem Wilmink. In januari van dit jaar verscheen Elsbeth Etty’s biografie van Willem Wilmink, In de man zit nog een jongen.

Dat was de aanleiding, dames en heren, om Elsbeth uit te nodigen deze tentoonstelling te openen.

Ik wens u een heel mooie middag. Dank u wel.

Francisca van Vloten

OPENINGSWOORDEN VAN ELSBETH ETTY

Geachte aanwezigen,

Wat een eer dat dat ik als biograaf van de dichter Willem Wilmink de overzichtstentoonstelling mag openen van Gerda Rutters, met als pronkstuk het beeld ‘Echtpaar in de trein’, geïnspireerd op Wilminks gelijknamige gedicht.

Toen ik precies een jaar geleden, opgejaagd door mijn uitgever, de laatste hand legde aan mijn biografie In de man zit nog een jongen, ontving ik een mailtje van Gerda over dit beeld en over het contact dat ze daarover had gehad met Wilmink. Dat was wel even schrikken voor mij. Vijf jaar had ik aan mijn biografie gewerkt, alle archieven doorgenomen, tientallen personen geïnterviewd en nu bleek ik op de valreep iets wezenlijks te hebben gemist.

Wilmink had de gewoonte om brieven die hij ontving, onmiddellijk te beantwoorden en ze daarna weg te gooien. Dus de brief van Gerda Rutters aan hem, gedateerd 17 maart 2001, ontbrak in zijn door mij doorgeploegde nalatenschap.
Gelukkig bewaarde Gerda een kopie van haar brief met foto’s van het klei-ontwerp waarin ze ‘geachte heer Wilmink’ toestemming vroeg om het in brons gegoten beeld ooit in combinatie met zijn gedicht te exposeren.

Hij antwoordde per omgaande dat hij die toestemming van harte gaf.
“Er gebeurt de laatste tijd veel met mijn werk”, schreef hij. “Opvoeringen, uitvoeringen in steen en brons en glas, opname in bloemlezingen, grafschriften en preken… Ik kan er alleen maar blij om zijn.”

Willem Wilmink, had toen nog maar twee jaar te leven. Hij overleed in 2003, 66 jaar oud, in zijn geboorteplaats Enschede, waarheen hij in 1991 na bijna veertig ongelukkige jaren in Amsterdam en Zeist, was terugverhuisd.
‘Echtpaar in de trein’ schreef hij kort voor zijn remigratie naar Enschede. Hij droeg het op aan Wobke, zijn vrouw en muze, die hem in staat stelde terug te keren naar het paradijs van zijn jeugd. In het gedicht gebruikte hij een gezamenlijke treinreis als metafoor voor hun huwelijk. De ik- figuur zit tegenover zijn ‘allerliefste’ in een coupé, ‘zij rijdt vóór-, ik achteruit’.

En dan gaat het zo verder:

We zien dezelfde dingen wel, maar ik heel traag en zij heel snel. Zij kijkt tegen de toekomst aan,
ik zie wat is voorbijgegaan.

Zo is de huwelijkse staat:
de vrouw ziet wat gebeuren gaat, terwijl de man die naast haar leeft slechts merkt wat zijn beslag al heeft.

Van nieuw begin naar nieuw begin rijdt zij de wijde toekomst in,
en ik rij het verleden uit.
En beiden aan dezelfde ruit.

In haar brief aan brief aan Wilmink schreef Gerda Rutters dat de sfeer en eenvoud van dit gedicht haar getroffen hadden. En ze voegde eraan toe:

Met taal kan je je subtieler uitdrukken; als beeldhouwer heb je te maken met vragen als “Hoe staat het in de ruimte? Kun je het van alle kanten bekijken?” Is de vakverdeling goed, etc.
Bij mijn ontwerp zitten man en vrouw naast elkaar. Zij zit wat naar voren. Hij kijkt naar haar, zij kijkt vooruit. Hij vertrouwt op dat wat zij waarneemt.”

Het is een prachtige, rake interpretatie, die – zoals uit mijn biografie blijkt –overeenstemt met de werkelijkheid. Wilmink steunde volledig op Wobke die hem op cruciale momenten in zijn leven van de ondergang heeft gered.
Tot mijn grote frustratie heb ik echter noch Gerda’s beeld, noch haar correspondentie daarover met Wilmink in mijn biografie kunnen verwerken.
De conceptversie ervan lag op het moment dat ik haar mail ontving al bij de uitgever. En die stond alleen inkortingen toe in plaats van toevoegingen.
Daarom verheugt het me des te meer dat ik er hier wel over kan uitweiden, in dit geweldige museum dat steeds opnieuw op allerlei verrassende manieren laat zien hoe kunstenaars van diverse disciplines elkaar inspireren en beïnvloeden.

In mijn vorige biografie, die van Henriette Roland Holst, heb ik beschreven hoe een schilderij van Jan Toorop leidde tot haar eerste gepubliceerde gedicht en hoe – omgekeerd – haar poëzie vooraanstaande beeldend kunstenaars en architecten inspireerde.
Toen ik op internet het schitterende ontwerp van Cees Dam voor het nieuwe Marie Tak van Poortvliet Museum in de duinen van Domburg bekeek, moest ik direct denken aan Berlage, die een op dichtregels van Henriette Roland Holst geïnspireerd Pantheon der mensheid ontwierp.

Dat fabelachtige ontwerp is nooit uitgevoerd – behalve dan in de vorm van een gemeenschappelijke publicatie met tekeningen van Berlage en tekst van Roland Holst. Natuurlijk hoop ik van harte dat het pantheon dat Cees Dam heeft ontworpen voor de unieke collectie van dit museum, wel wordt gerealiseerd.

Uit het indrukwekkende boek Drie bijzondere collecties in beeld van conservator Francisca van Vloten, blijkt zonneklaar hoe dringend het museum uitbreiding behoeft.

‘Van nieuw begin naar nieuw begin/ rijdt zij de wijde toekomst in’, schreef Willem Wilmink in het gedicht dat Gerda Rutters inspireerde tot het beeld dat we zo dadelijk gaan bekijken. Laat het een motto zijn voor de Provincie Zeeland, de gemeente Veere en alle andere instanties en personen van wie een nieuw begin en een wijde toekomst voor het fantastische Domburgse Museum afhangen.

Provinciale en gemeentelijke overheden ik roep u op de daad bij Wilminks woord te voegen. Kortom: Neem snel een positief besluit over de nieuwbouw van dit gekoesterde museum, dat Domburg tot in de wijde toekomst zowel nationaal als internationaal op de kaart zal zetten.

Hierbij verklaar ik de tentoonstelling ‘Gerda Rutters – Beelden en schilderijen’ – voor geopend.

Elsbeth Etty

IN DE MUSEUMTUIN

Ollo Feenstra woont en werkt sinds begin jaren ’80 in Zeeland. Haar beelden worden gekenmerkt door een klassieke inslag, maar spelend met de ‘beeldentaal’ heeft zij in de loop der jaren een specialisatie opgebouwd in het maken van (3D) portretten. Naast haar beeldhouwwerk geeft zij les aan volwassenen en kinderen, zowel in het basisonderwijs als in workshops.

In haar eigen woorden: ‘In mijn beeldend werk houd ik mij vooral bezig met ruimtelijkheid en beweging. Veel van mijn werken ontstaan vanuit schetsen en worden dan omgezet in klei, gips, touw en allerlei andere materialen, die door het idee aangereikt worden. Mensen blijven me bezighouden als onderwerp, zowel in beweging (dans) als in rust (portretten) waarbij vooral de expressie voorrang krijgt. Het steeds verder loslaten van details schept ruimte voor andere invalshoeken.

De Zomertentoonstelling 2019 is het vervolg op de Zomertentoonstelling 2018. Opnieuw werd een selectie vertoond van werken uit de verzamelingen van de gemeente Veere, het MTVP Museum Domburg en de Collectie Francisca van Vloten, die deel zal uitmaken van het International Centre for Artists’ Colonies in Europe (ICEAC). Deze keer werd de periode vanaf het Interbellum tot nu belicht en betrof de tentoonstelling Nederlandse en buitenlandse kunstenaars die actief waren en zijn in de Europese kunstenaarskolonies, uitgaande van Domburg.

In de museumtuin en caféruimte waren tijdens de Voorjaars- en Zomertentoonstelling bronzen sculpturen en glasobjecten te zien van Jan en Veronie Rens-Havermans, Galerie ZeeUwArt, Renesse.

De Voorjaarstentoonstelling 2018 van het MTVP Museum Domburg is gewijd aan Zeeuwse portretten. RAAK! staat voor ‘raak of heel goed getroffen’ en dubbelzinnigheid schuilt er in ‘Zeeuwse portretten’. Dat staat voor portretten door of van met Zeeland verbonden mensen of beide; en portret staat naast de letterlijke betekenis ook voor een apart geval, voor een bijzondere ‘Zeeuw’ dus. Een ‘actie-portret’, een dierenportret en groepsportretten kunnen er ook onder vallen.

De Zomertentoonstelling 2017 liet een selectie van werken rond Domburg als klassieke kunstenaarskolonie in Europees verband zien uit drie bijzondere verzamelingen: de Collectie van het MTVP Museum Domburg, de Collectie van de Gemeente Veere, waartoe Domburg behoort, en de Collectie van Francisca van Vloten, die deel zal uitmaken van het International Centre for Artists’ Colonies in Europe, een documentatie- en onderzoekscentrum i.o. verbonden met het MTVP Museum Domburg en de federatie EuroArt.

In de museumtuin stonden tijdens de Voorjaars- en de Zomertentoonstelling bronzen sculpturen van de Zeeuwse beeldhouwer Ernest Joachim (1949), die de natuur en soms de architectuur als onuitputtelijk thema heeft.

De Voorjaarstentoonstelling 2017 was gewijd aan het Zeeuwse werk van de Hongaars-Nederlandse kunstenaar Krisztián Horváth (1976) die evenals Mondriaan een Zeeuwse inspiratie-ervaring en ontwikkelingsgang doormaakte.

In de museumtuin stonden tijdens de Voorjaars- en de Zomertentoonstelling bronzen sculpturen van de Zeeuwse beeldhouwer Ernest Joachim (1949), die de natuur en soms de architectuur als onuitputtelijk thema heeft.

Veel kunstenaars hebben zich laten inspireren door het Zeeuwse landschap. Op de Zomertentoonstelling 2016 presenteert het MTVP Museum een keuze van werken uit de eigen collectie en bruiklenen van een aantal musea en particulieren.

NAAR ZEELAND! SCHILDERS VAN HET ZEEUWSE LANDSCHAP

Ruim 50 werken passeren de revue in het museum, van een vroeg Walchers winterlandschap uit 1822 van de landschapschilder Abraham Krayestein (1793-1855) en een olieverf van de kerk van Pauluspolder bij Hulst, ca. 1850-1854, van de portret- en genreschilder Jan Haak (1829-1881) tot hedendaagse landschapsimpressies, zoals een helder zicht op de baai van Zoutelande uit 2014 van de Russische schilder Kirill Datsouk (1974) en een abstracte landschapscompositie van de in Souburg geboren kunstenaar Dave Meijer (1955) uit 2010-2014. Aandacht is er daarbij ook voor de zee en voor enkele karakteristieke landschapselementen. Drie gedichten – van Jan J.B. Kuipers, André van der Veeke en Francisca van Vloten – omlijsten de tentoonstelling.

Het accent ligt op Walcheren, waar zich in de loop der tijden de grootste concentratie van kunstenaars voordeed, maar vrijwel de gehele provincie komt aan bod. Er is werk te zien van (in alfabetische volgorde) Paul Arntzenius, Dick Bakker, Euphrosine Beernaert, Hermanus Berserik, Piet de Bodt, Claire Bonebakker, Geert von Brucken Fock, Miems van Citters, Kirill Datsouk, Jo Dumon Tak, Geert van Fastenhout, Adri Geelhoed, Job Graadt van Roggen, Jan Haak, Ferdinand Hart Nibbrig, Jacoba van Heemskerck, Hans Heeren, Jan Heyse, Krisztián Horváth, Dolf Jaspers, Theo Jordans, Hans Keukelaar, Conrad Kickert, Cornelis Kimmel, Dirk Koets, Henk Kooger, Abraham Krayestein, Lou Loeber, Dave Meijer, Gerard Menken, Antoine Mes, Jan de Munck, Michiel Paalvast, Jef Posenaer, Jef Posenaer, Han Reijnhout, Piet Rijken, Jan Frederik Schütz, Charley Toorop, Jan Toorop, Emmanuel Viérin, Otie van Vloten, Hendrik Jan Wolter en Marinus Zwart.

DE KUNSTENAARSKOLONIE DOMBURG

Domburg maakte aan het einde van de negentiende eeuw naam als een eenvoudig internationaal kuuroord, met als grote trekpleister de arts en fysiotherapeut Johan Georg Mezger (1838-1909). Na Mezgers dood en de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) veranderde het stadje langzaam aan in een familiebadplaats voor de middenklasse. Lang bleef zijn geschiedenis verborgen, maar vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw is Domburg als kunstenaarskolonie oude stijl te boek gesteld.

Kunstenaars hebben van oudsher over Walcheren rondgezworven, aangetrokken door de ongerepte schoonheid van de omgeving, de bijzondere lichtval langs de kust en de weerschijn ervan over het door water omarmde land. Met enkele Belgische schilders als Emile Claus, Euphrosine Beernaert en Camille Van Camp omstreeks 1870 als voorlopers, beleefde de kunstenaarskolonie Domburg rond 1900 haar eerste bloei, met vervolgens een hoogtijperiode tijdens de bekende Domburgsche Tentoonstellingen (1911-1921). Zij bleef bestaan tot eind van de jaren twintig. De kunstenaarskolonie Domburg kwam symbolisch tot een einde toen ‘de kunstzaal’ ten gevolge van hevige stormen in de winter van 1921 op 1922 instortte. 

De zaak Piet Mondriaan. Welk ‘Zeeuws Licht’ moet Mondriaan hebben gezien toen hij in 1908 voor het eerst naar Domburg kwam? Op basis van zijn onderzoek komt Loek Grootjans met een installatie in het museum. Het bijzondere licht in Domburg bijzonder verklaard.

Mondriaan in Domburg. Francisca van Vloten maakte als omlijsting een documentaire tentoonstelling met documenten, foto’s en reproducties van werken die Mondriaan in Domburg maakte.

In de museumtuin stonden tijdens de Voorjaars- en Zomertentoonstelling 2016 beelden van Loek Grootjans

DE ZAAK PIET MONDRIAAN

Loek Grootjans (Arnemuiden, 1955) verzamelt en archiveert alles wat hem als mens en kunstenaar raakt. In 2008 begon hij met zijn project Storage for Distorted Matter. In dit veelomvattende project probeert Grootjans het leven te registreren en op te slaan. Zo verzamelde hij jarenlang het stof in zijn atelier en de grond waarop Vincent van Gogh werd geboren.

Voor De zaak Piet Mondriaan, deel uitmakend van Storage for Distorted Matter, heeft Grootjans het licht verzameld dat Mondriaan in 1908 moet hebben gezien toen hij voor het eerst in Domburg aankwam. Grootjans betoogt dat ‘het Zeeuwse licht’, dat Piet Mondriaan in 1908 voor het eerst in Domburg zag, zijn oeuvre grotendeels heeft veranderd en gevormd. Het licht is daar fenomenaal en volgens Grootjans’ onderzoek komt dat door de invloed van de Wester- en Oosterschelde, de stroming van de Noordzee en het Nauw van Calais. De zoutkristallen in het water zijn in de zomer vele malen groter dan in andere seizoenen; zij komen door de wervelende stromingen ter plekke in de lucht terecht en beïnvloeden op die manier het licht. De zeewatertemperatuur is in september het warmst en daardoor zijn de kristallen het grootst in die periode. De manier waarop de kristallen het licht weerkaatsen levert een uniek effect op.

Grootjans heeft op de plaats tussen Westkapelle en Domburg, op het kruispunt van de kijkrichting van Piet Mondriaan van Domburg naar Westkapelle, een jaar lang water uit de zee gehaald en deels laten verdampen. Ook heeft hij op die plek duizenden foto’s gemaakt van het sublieme Zeeuwse licht. Hij heeft met zijn installatie historische gegevens met hedendaagse gecombineerd en biedt op geheel eigen wijze een nieuwe kijk op de kunsthistorie.

MONDRIAAN IN DOMBURG

MTVP-Conservator Francisca van Vloten is evenals Loek Grootjans gefascineerd door het Zeeuwse Licht. In 1989 zat zij met de journalist, schrijver en radiomaker Kees Slager op de Hoge Hil van Domburg en vertelde zij hem over haar gedachte dat Mondriaan door de Zeeuwse schilderijen van Toorop, die flonkerden van lichtimpressies, op Domburg was afgekomen. En dat hij na aan den lijve te hebben ervaren hoe dat bijzondere licht door natuurlijke omstandigheden langs meer kanten over Walcheren leek te vallen, tot experimenten met de kleur en later met de vorm werd gebracht. Sindsdien heeft zij regelmatig over haar onderzoek naar het Zeeuwse licht, Toorop, Mondriaan en Domburg gepubliceerd.

Als omlijsting van Loek Grootjans’ project De Zaak Piet Mondriaan heeft Van Vloten een documentaire tentoonstelling rond Mondriaan in Domburg gemaakt.

JAN TOOROP SCHENKING

Een wand van het tentoonstellingsgebouw is gereserveerd voor Jan Toorop: in 2015 schonk de Turing Foundation het MTVP Museum Domburg twee Toorops in langdurige bruikleen, een aquarel en een krijttekening. Zij zullen voor de duur van de tentoonstelling naast enkele andere werken van Toorop uit de collectie van het museum te zien zijn.

De tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met het Kunstmuseum Schwaan en is gewijd aan de prachtige landschapschilderijen en dorpsgezichten van de Noord-Duitse kunstenaarskolonie. Zoals er in de tweede helft van de negentiende eeuw talrijke kunstenaarskolonies in Europa ontstonden, zo ontwikkelde zich omstreeks 1885 ook in Schwaan een gemeenschap van schilders.

In de museumtuin stonden gedurende de Voorjaars- en Zomertentoonstelling 2015 beelden van Katrin Lau uit Baumgarten en Arndt Weigend uit Rukieten bij Schwaan.

Het MTVP Museum Domburg begint 2015 met een tentoonstelling die is gewijd aan de prachtige landschapschilderijen en dorpsgezichten van de Noord-Duitse kunstenaarskolonie Schwaan.

De kunstenaarskolonie schwaan

Zoals er in de tweede helft van de negentiende eeuw talrijke kunstenaarskolonies in Europa ontstonden, zo ontwikkelde zich omstreeks 1890 ook in Schwaan een gemeenschap van schilders. De uit Schwaan zelf afkomstige Franz Bunke, Rudolf Bartels en Peter Paul Draewing vormden samen met de uit Hamburg stammende Alfred Heinsohn de belangrijkste steunpilaren van de enige kunstenaarskolonie in Mecklenburg.

Ze waren aan de Weimarer Malerschule – de Groothertogelijk-Saksische Kunstschool in Weimar – onderwezen in de realistisch-naturalistische landschapschilderkunst en beoefenden hun natuurstudie in hun geboortestreek Mecklenburg.

Bartels en Heinsohn ontwikkelden zich het meest in moderne richting en zouden tot de zgn. Klassieke Modernen gaan behoren. Met hen mee kwamen collega’s als Paul Baum (in Zeeland geen onbekende), Richard Starcke, Hedwig von Germar en Otto Tarnogrocki, die voor een levendige uitwisseling van werken en ideeën zorgden. Vrouwelijke kunstenaars als Ilse Jonas en Helene Dolberg bleken eveneens een band met Schwaan te hebben.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleven de kunstenaars Emmanuel Vierin, Jozef Posenaer, Jean Gouweloos en Frans Willems met hun families in Domburg. De Zomertentoonstelling 2014 was gewijd aan hun in die periode ontstane werk en hun leven in Domburg en omgeving.

Na de Duitse inval in België van begin augustus 1914 en de daaropvolgende brute opmars van het Duitse leger door het land zijn in de periode augustus – oktober 1914 meer dan een miljoen Belgen naar Nederland gevlucht. In het bijzonder het bombardement van Antwerpen zorgde voor vluchtelingen naar Zeeland. Tot de naar Walcheren uitgeweken families behoorden die van de kunsternaars Viérin, Posenaer en Willems uit de omstreken van Antwerpen. Zij vonden onderdak in Domburg en namen ondermeer deel aan Domburgsche tentoonstellingen. Aan hun werk en leven op Walcheren 1914-1918 is de Zomertentoonstelling gewijd.

Van april tot november 1933 logeerde de schilder en beeldhouwer Henk Chabot (Sprang 1894 – Rotterdam 1949) in Vrouwenpolder op Walcheren. Net als Charley Toorop in Westkapelle, met wie hij goed bevriend is, zocht hij een rustige woon- en werkplek midden tussen de Zeeuwen aan zee. De Voorjaarstentoonstelling 2014 was gewijd aan deze schilder.

Deze tentoonstelling wordt in samenwerking met het Chabot Museum in Rotterdam gemaakt en komt voort uit eerdere succesvolle tentoonstellingen als Zicht op Zeeland en De Jaargetijden (Chabot Museum Rotterdam, respectievelijk 2008 en 2012/13). Er worden naast een selectie schilderijen, beelden en tekeningen uit Chabots Zeeuwse periode, ook monumentale landschappen uit de daaropvolgende jaren getoond. De werken komen uit de collectie van het Chabot Museum en enkele andere Nederlandse musea en particuliere collecties.

Het Zeeuwse boerenleven, de stilte van het platteland, maar bovenal de nabijheid van de zee, inspireren hem en voeren hem in die relatief korte periode tot ongekende creatieve hoogte. Er ontstaat dat jaar een indrukwekkende serie schilderijen en beelden in een rauwe, geheel nieuwe expressionistische stijl. Het contact met de boerenbevolking, het buiten werken tussen de landerijen met hooioppers en erwtenruiters, het zicht op de duinenrij, de zee dichtbij; het stimuleert hem vrij te experimenteren met techniek, vorm en kleur. Hij voelt zich één met de overweldigende en gevarieerde Zeeuwse natuur.

Bij terugkomst uit Zeeland in Rotterdam zoekt Chabot samen met zijn vrouw To een vergelijkbare woon- en werkomgeving. Aan de Rotte, net buiten de stad betrekt Chabot een dijkhuisje met schuur dat als atelier dienst kan doen. Tot zijn overlijden verbeeldt hij daar, met zicht op de weidse polders en in de verte de stad, de centrale thema’s in zijn werk: de boerenfiguren en het landschap door alle seizoenen heen. Hij zoekt daarbij, in navolging van door hem bewonderde oude meesters als Bruegel en Rembrandt, niet alleen naar schoonheid, maar naar het ‘wezen’ van wat hij schildert, naar de werkelijkheid onder het oppervlak. Chabot is vooral een schilder van het grote doek, maar ook de bewaard gebleven schetsen in krijt, pen of olieverf, zijn vaak meesterwerken van samengebalde natuurkracht.

‘Artist kom binne’

Volendam Kunstenaarsdorp in Domburg

9 juni – 10 november 2013

Volendam in Domburg! Het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg wijdt zijn zomertentoonstelling 2013 van 9 juni tot 10 november aan de kunstenaarskolonie Volendam.

Wanneer anno 2013 aan een willekeurige Nederlander wordt gevraagd waaraan hij of zij denkt bij het dorp Volendam, krijgen we meestal iets te horen over het toeristische Volendam. Of over de vele muzikanten die de palingsound voortbrachten en wereldwijd exporteerden, zoals The Cats, Left Side en BZN. Of over nu bekende Volendammer zangers als Jan Smit, Nick & Simon en de 3J’s. Voetballiefhebbers kunnen liefdevol spreken over Keje Molenaar, Wim Jonk en Arnold Mühren. Maar er is meer.

Volendam was ook een echt kunstenaarsdorp. In de zomer van 1873 maakte de Franse cultuurhistoricus Henry Havard (1831-1921) samen met de Nederlandse marineschilder J.E. Van Heemskerk van Beest met een tjalk een reis rondom de Zuiderzee. Havard publiceerde zijn belevenissen een jaar later in het reisverslag La Hollande pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzée. Hierin roemde hij Volendam als meest schilderachtige en exotische plek voor kunstenaars. Al spoedig kwamen de eersten, George Clausen (1852-1944) en George Sherwood Hunter (1850-1919).

Stralend middelpunt werd Hotel Spaander, het in 1881 geopende hotel van Leendert Spaander (1855-1954) en zijn vrouw Aaltje Kout (1857-1921). Het stel deed er alles aan om het de kunstenaars naar de zin te maken. Aan het hotel hing bijvoorbeeld een uithangbord met de tekst ´Artist kom binne´. Leendert en Aaltje zorgden voor een onderkomen, serveerden voedzame maaltijden en lieten speciaal voor de kunstenaars een oude Volendammer kamer inrichten, waarin deze hun modellen in klederdracht lieten poseren. De kunstenaars betaalden niet altijd met geld, maar dikwijls ook met een schilderij of tekening al zag Spaander liever dat het én én was. Zo bouwde Spaander een collectie op die zijn weerga niet kent. Nog steeds siert een groot deel daarvan de wanden van de oude herberg, de lounge en de gangen van het hotel.

Alhoewel Leendert zijn dochters niet graag zag flirten met de kunstenaars zijn er uiteindelijk toch 3 van de 7 met een kunstenaar getrouwd.

Volendam Kunstenaarsdorp sluit perfect aan bij de faam die Domburg als kunstenaarsdorp kreeg. Al bezocht Mondriaan nooit Volendam en Signac nooit Domburg. In de tentoonstelling wordt aandacht besteed aan de Amerikaanse, Engelse, Duitse, Belgische en Nederlandse kunstenaars die Volendam bezochten en in schilderijen, tekeningen, prentbriefkaarten en beeldhouwwerken hebben vastgelegd. Een rijk palet aan vrolijke kinderen, vrouwen met de beroemd geworden hul, verweerde oude mannen in hun karakteristieke wijde broeken, de haven met botters, interieurs en het dorp zelf.

´Kom binne´ en laat u betoveren door exotisch Volendam.

Publicatie
De tentoonstelling wordt gemaakt door gastconservator André Groeneveld, conservator van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, in samenwerking met museumconservator Francisca van Vloten. Tijdens de tentoonstelling is in de museumwinkel het boek Volendam, kunstenaarsdorp aan de Zuiderzee van de hand van Brian Barrett en André Groeneveld te koop
(€ 20, ISBN: 978-90-89101-57-3).

Worpswede in Domburg! Het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg wijdt zijn zomertentoonstelling 2012 aan de kunstenaarskolonie Worpswede bij Bremen, die roem verwierf met de dichter Rainer Maria Rilke en met kunstenaars als Paula Modersohn-Becker, Otto Modersohn, Heinrich Vogeler, Hans am Ende, Ottilie Reylaender, Georg Tappert, Bernhard Hoetger en de Nederlander Bram van Velde:

Paula Modersohn-Becker, Die Gänsemagd/ De ganzenmaagd, 1899.
Otto Modersohn, Mondaufgang im Moor/ Maanopkomst in het veengebied, ca. 1925.
Ottilie Reylaender, Der Reigen/ De reidans, ca. 1900.
Hans am Ende, Mädchen auf der Wiese/ Meisje in de wei, ca. 1910.

Tentoonstellingsconservator: Francisca van Vloten

In het kader van de contacten tussen Europese kunstenaarskolonies onderling zal het museum naast Domburg in de toekomst ook aandacht besteden aan andere spraakmakende kolonies uit eind negen- tiende en begin twintigste eeuw. Een voorproefje was de tentoonstelling Kleur en Zon/ Farbe und Sonne uit 2007, die van Klaipeda in Litouwen naar Domburg en vervolgens Ahrenshoop aan de Oostzee reisde. In de komende reeks zal het accent steeds op één kunstenaarskolonie liggen. Worpswede bijt de spits af.

DE KUNSTENAARSKOLONIE WORPSWEDE

De jonge kunststudent Fritz Mackensen, die in 1884 voor het eerst naar Worpswede toeging, was vooral gegrepen door de prachtige kleuren, de weerspiegeling ervan in het water, het donkere veen met de turflagen, de op de akkers werkende mensen en de Weyerberg, een hoge heuvel van zand en geestgrond.
In de zomer van 1889 kwamen zijn studievrienden Otto Modersohn en Hans am Ende met hem mee. Enkele jaren later legden zij met Fritz Overbeck en Heinrich Vogeler de basis voor de kunstenaars- kolonie. Ze richtten de Künstlervereinigung Worpswede op en brachten hun werken in voor de Internationale Ausstellungen van 1895 en 1896 in het Glaspalast in München. Het werd een groot succes. Een toestroom van kunstenaars was het gevolg, tot ongenoegen van de oorspronkelijke kunstenaars. Een uitzondering maakten zij voor de jonge schilderes Paula Becker, de beeldhouwster Clara Westhoff en de dichter Rainer Maria Rilke.

De namen van Paula Becker (1876-1907), die met Otto Modersohn trouwde; Rilke (1875- 1926), die in het huwelijk trad met Clara Westhoff; Vogeler (1872-1942), die de kunstenares Martha Schröder huwde, en de jonge Ottilie Reylaender (1882-1965) zouden onverbrekelijk met Worpswede verbonden raken.
Rilke maakte de kolonie bekend door er in 1903 een monografie over te publiceren, Paula Modersohn-Becker kon zich, met Ottilie Reylaender in haar kielzog, in Worpswede en Parijs ontplooien tot algemeen erkend voorloopster van het Duitse expressionisme en Vogeler was de man die de Jugendstil en de toegepaste kunst naar Worpswede had gebracht.
Paula Modersohn-Becker stierf kort na de geboorte van haar dochtertje in november 1907; een jaar later schreef Rilke Requiem für eine Freundin voor haar. Op haar spitste hij zijn besef toe dat de essentie van alle grote kunst is de dingen weer te geven zonder hen aan te raken, ze hun geheimen te laten bewaren.
Een glimp ervan zag hij in de werken van zijn Worpsweder vrienden die het onherbergzame veen- landschap en zijn geharde bewoners in hun waarde lieten, maar niet zo voortreffelijk als Paula dat deed.

Bram van Velde, Worpsweder Landschaft/ landschap, 1922-24; P. Modersohn-Becker; R.M. Rilke; H. Vogeler; O. Reylaender.

Het MTVP Museum Domburg laat in een selectie van bijzondere werken uit privé- en museale collecties het eigen karakter van Worpswede als kunstenaarskolonie zien, hoe zij haar plaats inneemt in de rij kunstenaarskolonies die rond 1900 zo’n enorme invloed op het Europese kunstleven hebben uitgeoefend.

HET ZINGEN DER DINGEN

Bij de tentoonstelling verschijnt de publicatie Het zingen der dingen: de kunstenaarskolonie Worpswede van Francisca van Vloten, in 2012 uitgegeven door De Factory in Deventer.

De voorjaarstentoonstelling van het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg is een solotentoonstelling van de Zeeuwse kunstenaar MichielPaalvast (1976, Reimerswaal). Onder de titel HET FIGURATIEVE LICHT laat hetMTVP museum een selectie uit zijn werk van de laatste jaren zien in combinatie met een reeks speciaal voor de tentoonstelling gemaakte schilderijen.

De kunstenaar noemt zijn werk een zoektocht met zijn eigen leefwereld als uitgangspunt. Het omvat studies naar de natuur, onderzoeken naar de aard van het schilderij, het schilderen en de schilder. Vaak schildert hij landschappen uit zijn eigen omgeving, Veere.

Zijn werken kunnen weliswaar op zichzelf kan staan, maar zij zijn nimmer los te zien van zijn eigen tijd en de geschiedenis. In elk beeld verschuilen zich honderden voorgangers, zegt Paalvast, daarmee verwijzend naar bronnen als de zeventiende-eeuwse landschapsschilders, de romantische school en de Haagse school. Zij komen al naar voren in de techniek van het opzetten van een schilderij, maar evenzeer in de manier van schilderen of in beeldcitaten, en worden vermengd met modernere inspiratiebronnen voortgezet in zijn lichtobjecten.

Mijn schilderijen bieden niet alleen een inkijk in mijn wereld en leefomgeving, ze overstijgen die ook, aldus Paalvast, De kijker wordt met een breed kader geconfronteerd en niet alleen met een privébeleving van de maker.

Michiel Paalvast werd opgeleid aan de Kunstacademie Tilburg (1995-1997) en de Willem de Kooning Academie Rotterdam (1997-2000). Hij exposeerde onder meer in Museum De Schotse Huizen in Veere (2008), op de Kunsttriënnale Furament in Tervuren (2008), in Museum Le Secet, hoofdlocatie ?s Heer Arendskerke (2010) en in de Willem3 te Vlissingen (2011).

De honderdjarige Domburgsche Tentoonstellingen in het MTVP Museum Domburg

Jan Toorop (1858-1928)

In 2011 is het honderd jaar geleden dat de zogenoemde Domburgsche Tentoonstellingen (1911-1921) in een speciaal daarvoor gebouwde ‘kunstzaal’ van start gingen. Op initiatief van Jan Toorop en onder leiding van Mies Elout-Drabbe, Jan Heyse, Ferdinand Hart Nibbrig (tot 1915) en Jacoba van Heemskerck (tot 1915, en in 1920) hadden de DT een keer per jaar in het zomerseizoen plaats, met uitzondering van 1918 toen er soldaten in de expositieruimte gelegerd waren, en 1921 waarin er maar liefst twee exposities werden georganiseerd.
Na hevige stormen in de winter van 1921 op 1922 dreigde het tentoonstellingsgebouwtje in te storten; men besloot het neer te halen en niet meer te herbouwen. Dat betekende het einde van een tijdperk.

Een nieuw tijdperk begon in 1994 met de opening van het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg in een replica van de oude kunstzaal. Twee keer per jaar organiseert het museum succesvolle wisseltentoonstellingen met werk van deelnemers aan de oude DT en hedendaagse kunstenaars die aan hen verwant zijn.

Het jaar 1911

Catalogus 1911

Een eeuw geleden liepen Piet Mondriaan en Jan Toorop door de Domburgse straatjes, filosofeerden zij met hun kunstvrienden en raakten zij met hen betoverd door het grillige duinlandschap, de altijd weer anders lijkende zee, de bijzondere lichtval langs de kust en niet in de laatste plaats de markante koppen van de Zeeuwen.

De kunstenaarskolonie Domburg heeft vooral naam gemaakt met Toorop en Mondriaan maar aan de DT deden heel wat meer bekende kunstenaars mee: naast de organisatoren waren dat bijvoorbeeld Charley Toorop, Lodewijk Schelfhout, Théo van Rijsselberghe, Conrad Kickert, Henri Le Fauconnier, Maurice Góth, Emmanuel Viérin, Jan Sluijters, Theo van Doesburg, Lizzy Ansingh, Piet van Wijngaerdt, Vilmos Huszár, Louis Saalborn, Suze Robertson, Jean Cantré, Gustave De Smet, Constant Permeke en Edgard Tytgat.

Het jaar 2011

Jan Toorop (1858-1928)

Het MTVP Museum Domburg komt in het jubileumjaar 2011 met een zeer bijzondere overzichtstentoonstelling van de elf DT-tentoonstellingen tijdens de elf jaren van hun bestaan. Jan Toorops invloed staat centraal. Zijn nu eens van licht dan weer van karakterisering schitterende Zeeuwse werk inspireerde vele van zijn kunstvrienden, er is tevens aandacht voor Toorops tweede Katwijkse periode die er de voorloper van was en voor de Bergense School die dankzij hem naar Domburg werd gehaald.

Publicaties

De rijkelijk geïllustreerde publicatie Nieuw Licht! Jan Toorop en de DT (1911-1921) van Francisca van Vloten, met bijdragen van Renée Smithuis en André Groeneveld, begeleidt de tentoonstelling.
In augustus verschijnt de publicatie Dromen van iets schoons: Handboek Domburgsche Tentoonstellingen 1911-1921 van Francisca van Vloten.

Tentoonstellingsconservator: Francisca van Vloten

Het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg toont in haar voorjaarstentoonstelling werk van een Zeeuw die hoofdzakelijk vanuit Amsterdam en Berlijn werkt.
Ab van Hanegem (Vlissingen 1960) heeft speciaal voor het Marie Tak van Poortvliet Museum een schilderkunstige installatie gemaakt. De ruimte zelf daagde hem daartoe uit.
Het museum, replica van het gebouw dat begin 20ste eeuw werd opgericht, is een echte kunstenaarsplek. En te midden van Domburg een oase van rust.
De tentoonstellingruimte is gebaseerd op de klassieke verhoudingen van de gulden snede. Het is een maatverhouding die Van Hanegem altijd heeft gefascineerd en waar hij vroeger veel onderzoek naar heeft gedaan.

De installatie die Ab van Hanegem presenteert, bestaat uit zwartwitte en roodgroene muurschilderingen waarop schilderijen in zwartwit en roodgroen zijn geplaatst. Zo is er een contrast gecreëerd tussen het architectonische, ontworpen karakter van de muurschilderingen en de expressievere schilderijen.
De motieven van de muurschilderingen zijn gebaseerd op een speelse omgang met de ‘Fles van Klein’, een topologisch fenomeen uit de wiskunde, genoemd naar de bedenker ervan. Bij de Fles van Klein moet men denken aan een fles waarbij de binnenkant en de buitenkant een en hetzelfde oppervlak vormen.
Bij een schilderij zit alles op hetzelfde platte vlak, voor- en achterkant. Tegelijk is er in kwaststreken vaak meer beweging, soms lijken ze zelfs om te klappen, zodat men eigenlijk ‘de achterkant’ ziet – én de voorkant, in één vlak. Dat verbluffende verschijnsel zette Van Hanegem op het spoor van wiskundig omschreven fenomenen als de Fles van Klein en ook de Möbiusband.
Rood en groen zijn complementaire kleuren waarmee je diepte kunt creëren, ruimtelijke sensaties. Als de kleuren naast elkaar staan en hun intensiteit gelijk is, ontstaat er een trilling op de grensgebieden – of, zoals Van Hanegem zegt, dan beginnen ze te trillen om het vlak. En neem er een zwartwit foto van – dan krijg je een min of meer egaal grijs beeld.
Zo zijn de zwartwitgrijze schilderijen ontstaan – alsof het zwartwit foto’s zijn van kleurige schilderijen.

Het werk van Ab van Hanegem wordt in het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg getoond op een unieke wijze. De wandschilderingen zullen aan het einde van de tentoonstelling verdwijnen, zijn schilderijen blijven en kunnen gekocht worden.

Werk van Ab van Hanegem is opgenomen in de collecties van onder andere het Stedelijk Museum Amsterdam, Ahold, Akzo en KPN.

Van 19 juni t/m 14 november 2010 is de tentoonstelling Jan Sluijters in de Caldic Collectie te zien. De tentoonstelling toont een twintigtal schilderijen van Jan Sluijters uit de collectie van verzamelaar Joop van Caldenborgh.

 zelfportret, 1911
Caldic Collectie, Rotterdam

Jan Sluijters

Jan Sluijters (1881–1957) wordt beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse figuratieve kunstenaars uit de 20ste eeuw. Samen met zijn kunstenaarsvrienden Piet Mondriaan en Leo Gestel zoekt hij als een van de eersten in Nederland aansluiting bij het modernisme. Kenmerkend voor het werk van Sluijters is het experimenteren met aspecten van uiteenlopende internationale stromingen zoals het fauvisme, kubisme en luminisme. In felle kleuren en vrije penseelvoering schildert Sluijters portretten, landschappen en bloemstillevens. De kunstenaar zoekt zijn onderwerpen graag dicht bij huis. Zijn vrouw Greet van Cooten, zijn kinderen en de bloemstukken op de eettafel zijn geliefde motieven. Fietsend door de omgeving van zijn woonplaatsen vindt hij de inspiratie voor zijn landschappen. Sluijters is bij het publiek vooral bekend vanwege zijn schilderingen van vrouwelijke naakt. De tentoonstelling biedt een overzicht van de verschillende thema’s uit het veelzijdige oeuvre van Sluijters. Zo zijn naast portretten en naakten ondermeer de befaamde en kleurrijke ‘Maannacht IV’ (1912) en een zelfportret (1911) te zien. 

Jan Sluijters in Domburg

Sluijters heeft een bijzondere relatie met Domburg. De kunstenaar verblijft in 1909 in deze plaats en exposeert hier onder anderen samen met Piet Mondriaan en Jan Toorop tijdens de bekende Domburgsche Tentoonstellingen. Domburg is aan het begin van de 20ste eeuw een levendige ontmoetingsplaats voor Nederlandse kunstenaars. De kunstenaarskolonie is voornamelijk in trek vanwege het bijzondere licht. De charismatische Jan Toorop is jarenlang de verbindende factor. Met deze tentoonstelling keert Jan Sluijters terug naar Domburg.

Caldic Collectie

Joop van Caldenborgh, de oprichter van het chemiebedrijf Caldic BV, is één van de grootste privéverzamelaars van beeldende kunst in Nederland. De Caldic Collectie is vooral bekend om haar verzameling moderne en hedendaagse schilderkunst, fotografie en de beeldentuin op het landgoed Clingenbosch in Wassenaar. De Caldic Collectie telt ruim dertig kunstwerken van Jan Sluijters, die binnen de verzameling een bijzondere plaats innemen. Een selectie van deze werken wordt nu voor het eerst als deelcollectie samen getoond in ons museum.


Jan Sluijters in de Caldic Collectie wordt in nauwe samenwerking gemaakt met de Caldic Collectie te Rotterdam. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie waarin alle werken van Jan Sluijters uit de collectie zijn opgenomen.

Beelden in de Museumtuin

Binnendijks-Buitendijks
27 maart t/m 13 juni 2010
Gezamenlijke opening zaterdag 27 maart 2010

In het Marie Tak van Poortvliet Museum te Domburg en de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg is van 27 maart t/m 13 juni een overzichtstentoonstelling te zien met werk van Johnny Beerens uit de periode 2002-2010. De dubbeltentoonstelling heeft als titel “JOHNNY BEERENS Binnendijks-Buitendijks”

Waterspiegel

Iedereen in Zeeland en ver daarbuiten kent de watertoren van het Zeeuws-Vlaamse Oostburg, met de denkbeeldige scheur en de waterdruppels. Minder mensen weten dat deze schildering is gemaakt door Johnny Beerens. Ook de vijf enorme broden en twee vissen op de graansilo van Breskens zijn van zijn hand.

Behalve monumentaal werk maakt Beerens ook bijzondere schilderijen. De originele en eigenzinnige combinatie van traditionele technieken en toegevoegde materialen in wisselwerking met zijn geschilderde motieven is uniek en vernieuwend. Gedurende de laatste twintig jaar heeft hij zich ontwikkeld van een figuratief schilder van portretten en landschappen tot iemand die op groot formaat verslag doet van geconcentreerd kijken naar mossen, gewassen, besneeuwde stenen, ijs, omgeploegde aarde, water en licht. Deze motieven werkt hij uit tot verzelfstandigde beelden vaak op groot formaat. In de afgelopen acht jaar heeft Beerens met name werk gemaakt dat is opgebouwd uit verschillende stukken en lagen aquarelpapier in combinatie met aquarel, maar ook delen in eitempera en olieverf. Het aquarelpapier vervaardigt hij grotendeels zelf en in het papier vermengt hij diverse materialen die hij vindt op de plekken waar hij voorstudies voor zijn werk maakt.

Over de dubbeltentoonstelling

Terra creta – detail

De geschilderde en papieren huid van de werken van Johnny Beerens, die op geen enkele afbeelding van het werk goed tot zijn recht komt, moet in werkelijkheid ervaren worden. Tijdens de grote dubbeltentoonstelling in de Zeeuwse Bibliotheek en het Marie tak van Poortvliet Museum is het mogelijk om een groot aantal van deze bijzondere werken met eigen ogen te aanschouwen. Nooit eerder is er zoveel werk dat ontstaan is in de afgelopen acht jaar bij elkaar te zien geweest. Veel van de tentoongestelde werken komen uit particuliere collecties en zijn nooit of slechts een enkele keer afzonderlijk tentoongesteld. Omdat de tentoonstelling verdeeld wordt over twee locaties, heeft Johnny Beerens voor een thematische opdeling gekozen.

In het Marie Tak van Poortvliet Museum worden schilderijen getoond die hier in Zeeland op de grens tussen zee en land, buitendijks tot stand gekomen zijn. In de Zeeuwse Bibliotheek ziet u werk dat ver buiten Zeeland, ver achter de dijken, enerzijds in Toscane en anderzijds in Noord-Noorwegen ontstaan is.

Film en boek

Bij de tentoonstelling wordt de film JOHNNY BEERENS, schilder- ‘Op de grens van land en zee’ vertoond waarin filmmaakster Rebecca van Wittene laat zien hoe Beerens met eigengemaakte machinerie zijn papier schept en hoe deze kunstenaar tot zijn beelden komt. Tevens zal de onlangs verschenen monografie over Johnny Beerens, uitgegeven door de Walburg Pers, te koop zijn op beide tentoonstellingslocaties. De publicatie, met vele afbeeldingen en een tekstbijdrage van Lo van Driel, geeft een overzicht van het werk van Johnny Beerens in de afgelopen twintig jaar.

Links

Beelden in de Museumtuin

DOMBURGSE DAMES EN VEERSE JOFFERS 1875-1985

14 juni t/m 8 november 2009

EEN TERE STILTE EN EEN STERK GELUID

DOMBURGSE DAMES EN VEERSE JOFFERS 1875-1985 

De zomertentoonstelling 2009 van het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg richt zich op de vrouwelijke kunstenaars die in Domburg werkten en meededen aan de tentoonstellingen die in Domburgs bloeiperiode als kunstenaarskolonie in de badplaats werden georganiseerd. Van oudsher hebben kunstenaars over Walcheren rondgezworven, aangetrokken door de ongerepte schoonheid van de omgeving, de bijzondere lichtval langs de kust en de weerschijn ervan over het land. Met de Belgische schilderes Euphrosine Beernaert (1831-1901) als voorloopster, ontstond de kunstenaarskolonie rond de eeuwwisseling, beleefde zij haar grootste bloei tijdens de bekende Domburgsche Tentoonstellingen (1911-1921) en duurde zij voort tot eind van de jaren twintig.

Naast beroemde kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan namen ‘sterke’ vrouwelijke kunstenaars als Jacoba van Heemskerck, Jan Toorop’s dochter Charley, Roline Wichers Wierdsma en Suze Robertson deel aan de Tentoonstellingen, evenals meer ‘tere’ zoals Mies Elout-Drabbe, Lucie van Dam van Isselt en de Nederlands-Hongaarse Sárika Góth. Uit het buitenland kwamen onder meer de Amerikaanse Caroline Blommers-Bean, de Russisch-Franse Maroussia Le Fauconnier-Barannikoff en de Duitse Carry van Biema. Een grote verscheidenheid aan stijlen, talenten en emoties – strijd en beloning – zijn bepalend voor die dagen, die in een zeer inspirerende en goed gedocumenteerde tentoonstelling weer nieuw leven worden ingeblazen.

Jacoba van Heemskerck, Bild [Landschap met boom], 1915,
olieverf op doek, 60 x 63 cm, particuliere collectie Amstelveen

In Museum De Schotse Huizen in Veere worden tegelijkertijd de vrouwelijke kunstenaars uit het havenstadje gepresenteerd. Terwijl Domburgs bloeiperiode als kunstenaarskolonie rond 1900 begon, kwam Veere vooral in de periode van het interbellum tot bloei.

De rijk geïllustreerde publicatie Een tere stilte en een sterk geluid. Domburgse Dames en Veerse Joffers 1875-1985, red. Francisca van Vloten, begeleidt beide tentoonstellingen.

Tentoonstellingsconservator: Francisca van Vloten

In schoonheid verstild – (1882-1954) (in samenwerking met het Zeeuws Museum)

(1881-1955) en het water

Schilderijen, tekeningen en aquarellen

Juli-Augustus 1912 (in samenwerking met het Zeeuws Museum)

Links

Onze collectie is niet altijd te zien in het museum maar u kunt haar bekijken via www.geschiedeniszeeland.nl

Op de website van de Vereniging van Zeeuwse Musea staan alle musea in Zeeland vermeld: www.zeelandmuseumland.nl

Websites van andere musea op Walcheren:


En andere interessante sites: